Nederland was betrokken bij twee luchtaanvallen in Irak in 2015 waarbij zeker 74 mensen zijn omgekomen, waaronder ook burgers, aldus minister Ank Bijleveld van Defensie in een Kamerbrief. Defensie was vanaf het begin op de hoogte van burgerslachtoffers, maar meldde deze niet bij de Tweede Kamer, de Tweede Kamer. Het is voor het eerst dat het ministerie gegevens bekend maakt over luchtaanvallen van Nederlandse F-16-straaljagers in de strijd tegen terroristische organisatie ISIS, meldt de NOS.
De eerste van de twee luchtaanvallen was op 3 juni 2015 op een bommenfabriek in Hawija. Minstens 70 mensen, waaronder kinderen volgens ooggetuigen, werden gedood en een hele buurt werd verwoest. Het wordt beschouwd als een van de bloedigste aanvallen van de internationale coalitie in de strijd tegen ISIS.
De informatie waarop deze aanval was gebaseerd, was onvolledig, schreef Bijleveld maandag aan de Tweede Kamer. Er werd aangenomen dat er in de omgeving van de bommenfabriek geen mensen woonden, wat niet het geval bleek te zijn. De betrokken partijen waren ook verrast door de grote hoeveelheid munitie in de fabriek, die een enorme explosie veroorzaakte, aldus de minister.
Bijleveld zei dat ze “de dood van burgerslachtoffers diep betreurt”, vooral omdat “onze acties waren gericht op het voorkomen van zoveel mogelijk nevenschade, en vooral burgerslachtoffers”, schreef ze. ‘Dit was echter een oorlogssituatie waarin deze risico’s nooit volledig kunnen worden uitgesloten.’
Na de aanval realiseerde Defensie zich vrij snel dat er iets mis was gegaan. Een Nederlandse F-16 piloot voerde direct een Battle Damage Assessment uit, waaruit bleek dat er sprake was van “onbedoelde nevenschade”, schreef Bijleveld. De Verenigde Staten hebben het ministerie van Defensie op 15 juni 2015 ook onderzocht en geïnformeerd dat er 70 mensen zijn omgekomen bij de bombardementen. Volgens het ministerie vertelden de Amerikanen aan Nederland dat zowel burgers als ISIS-strijders waren omgekomen, maar het was niet mogelijk vast te stellen wie ISIS-jager was en wie daarna burger was.
Volgens de NOS vertelde het Amerikaanse Pentagon eerder en NRC dat bij deze bombardementen 70 burgers zijn omgekomen.
Op 22 juni 2015, een week nadat de Amerikanen Den Haag op de hoogte hadden gebracht van de burgerslachtoffers, schreef minister van Defensie Jeanine Hennis aan de Tweede Kamer dat er geen burgers omkwamen als gevolg van Nederlandse acties. “Dat klopt niet”, zei Bijleveld nu in haar Kamerbrief.
Hennis weigerde hierover commentaar te geven aan de NOS, naar eigen zeggen aan de huidige minister.
De tweede luchtaanval, waarbij een gezin van vier personen omkwam, vond plaats op 21 september 2015, aldus Bijleveld. Een huis in Mosul werd beschouwd als een ISIS-hoofdkwartier, maar deze informatie bleek niet te kloppen.
Volgens Bijleveld kan ze nu details over deze twee bombardementen delen omdat Nederland niet meer meedoet aan de luchtaanvallen en het rapporteren van informatie dus ‘niet langer directe risico’s met zich meebrengt voor operationele en persoonlijke veiligheid’.
De nabestaanden van de slachtoffers kunnen geen aanspraak maken op schadevergoeding van Nederland, aldus Bijleveld. Het Openbaar Ministerie heeft beide zaken onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat er niets onrechtmatigs is gebeurd. En Irak, en niet Nederland, is volgens de minister verantwoordelijk voor de afhandeling van individuele claims.
Desalniettemin overweegt de Nederlandse regering een fonds op te richten voor ‘de betrokken gemeenschappen’, aldus Bijleveld. Ze benadrukte dat dit geenszins een erkenning van schuld is, maar een teken van goede wil jegens de getroffen gebieden.