‘Er wordt vaak ten onrechte gedacht dat de keuze voor een spermadonor weloverwogen is’

[ad_1]

Als je een kind probeert te krijgen van een spermadonor komt er veel op je af. Maar hoe gaat het met deze ouders wanneer de kinderwens is vervuld? Anne Schrijvers werkt als vruchtbaarheidsadviseur in het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het Amsterdam UMC en onderzocht de mentale gezondheid van ouders van donorkinderen.

Schrijvers ziet en spreekt de ouders voordat zij een kind krijgen en vroeg 191 ouders hoe het ze vergaat als ze eenmaal een kind hebben: ,,Voordat ze het behandeltraject in gaan, zijn ze bezig zich voor te bereiden op de vruchtbaarheidsbehandeling. Als het kind er daadwerkelijk is, komen er andere vraagstukken bovendrijven. Zo blijkt dat ouders van donorkinderen het bijvoorbeeld spannend vinden om met hun kinderen in gesprek te gaan over hoe zij ter wereld zijn gekomen.”

Er wordt volgens haar vaak onterecht gedacht dat vaders en moeders van donorkinderen bewust weten waar ze aan begonnen zijn, dus ook vast wel weten hoe ze het aanpakken als het kind er is. Dat blijkt in de praktijk anders te zijn. 

Hoe vertel je je kind dat je hulp hebt gehad van een spermadonor? Dat hij of zij met papa of mama geen genetische band heeft? En vanaf welke leeftijd kun je dit gesprek het beste voeren? Uit het onderzoek blijkt dat 55 procent van de ondervraagde ouders behoefte heeft aan professionele hulp bij praktische vraagstukken. Zo vraagt de niet-biologische ouder zich vaak af of een kind wel van hem of haar kan houden, als er een genetische band ontbreekt: ,,Dit is iets waar kinderen niet zo mee bezig zijn; het zijn de zorgen in de hoofden van ouders. Zo vinden zij het ook lastig om vragen uit de omgeving te krijgen en weten dan niet hoe ze moeten reageren.”

Contact met mensen in hetzelfde schuitje

Meer dan de helft van de ouders van donorkinderen geeft aan dat ze contact missen met andere ouders die met hulp van een donor een kind kregen: ,,Ze hebben de behoefte in contact te zijn met gelijkgestemden die een kind hebben dat al een paar jaar ouder is: hoe vertelden zij hun kind over de donor? Hoe reageren zij op vragen uit de omgeving? Opvallend is dat er voor lesbische stellen en alleenstaande moeders stichtingen actief zijn om dit contact te organiseren, maar dat heterostellen op dit moment buiten de boot vallen.”

Uit het onderzoek blijkt dat wanneer ouders geen klankbord hebben, ze meer psychosociale problemen hebben: ze ervaren meer angst en voelen zich vaker somber. En ook hun kinderen hebben meer psychosociale problemen.


Quote

Je kunt je kind vertellen: wij konden jou samen niet krijgen, maar er was een aardige donor die ons heeft geholpen. Daar zijn we heel blij mee

Anne Schrijvers

Tot 2004 konden wensouders in Nederland gebruikmaken van een anonieme spermadonor, inmiddels is dat bij wet verboden. Waar tot in de jaren 90 werd geadviseerd je kind niet te vertellen dat een donor heeft geholpen bij de verwekking, adviseert Schrijvers dit gesprek juist zo vroeg mogelijk te voeren: ,,Je kunt tijdens de zwangerschap of vlak na de geboorte je kind op schoot nemen en hem of haar vertellen: wij konden jou samen niet krijgen, maar er was een aardige donor die ons heeft geholpen. Daar zijn we heel blij mee, en hij is ook heel blij dat jij nu bij ons bent.” 

Ze benadrukt hoe belangrijk het is dat iedereen er mag zijn: ,,Kinderen zijn loyaal aan hun ouders: genetische ouders en ouders die ze opvoeden. Het belangrijkste voor een kind is dat ze liefde voor iedereen mogen voelen en dat iedereen erbij hoort: ook de donor.”

Het onderzoek van Schrijvers wordt breed opgepikt: een gedeelte van de resultaten is inmiddels geïmplementeerd in een Europese richtlijn voor fertiliteitscounseling (vruchtbaarheidsadvisering).


Quote

Het belangrijk­ste voor een kind is dat ze liefde voor iedereen mogen voelen en dat iedereen erbij hoort: ook de donor

Anne Schrijvers

Hulp aan ouders van donorkinderen

Sinds 2021 kunnen wensouders, ouders, donoren en donorkinderen terecht op donorconceptie.nl, een landelijke samenwerking tussen organisaties als Stichting Donorkind, Stichting Meer dan Gewenst en De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Schrijvers verwijst ouders met vragen door naar dit platform. Ouders van donorkinderen die hulp willen, raadt zij aan terug te gaan naar het ziekenhuis of de kliniek waar ze zijn behandeld en een gesprek aan te vragen met de vruchtbaarheidsadviseur.

Schrijvers maakte samen met haar collega Marja Visser ook een reeks prentenboeken die ouders kunnen helpen het gesprek met hun kind aan te gaan: ‘Een bijzonder gewoon gezin.’ De boekjes zijn er voor verschillende leeftijden (0-3 jaar en 4+ jaar) en verschillende gezinsvormen (een moeder, twee moeders, moeder en vader).

Waarom je een echo en géén MRI-scan krijgt tijdens de zwangerschap? een van redenen: de beelden zijn nogal creepy. Bekijk ze op Ouders van Nu.

Waarom je een echo en géén MRI-scan krijgt tijdens de zwangerschap? een van redenen: de beelden zijn nogal creepy. Bekijk ze op Ouders van Nu.

[ad_2]

Lees meer

Plaats een reactie