Gedurende de afgelopen twee decennia is een conflict in Nederland langzaam aan het escaleren over de de gewoonte in de winter om blackface te dragen voorafgaand aan St. Nicholas Day, het pre-kerstfeest ter ere van de heilige die de kerstman inspireerde.
Tegenstanders van de gewoonte zeggen het uitbeelding van de sidekick van de heilige, Zwarte Piet, in processies en feesten in de aanloop naar de feestdag van 6 december is racistisch. Voorstanders verzetten zich tegen wat zij zien als censuur van een oude traditie waarvan zij geloven dat ze niet alleen zwarten niet vernederen, maar ook een viering van hen door een beroemd tolerant Nederlandse samenleving. De botsingen over de kwestie in de afgelopen jaren zijn af en toe gewelddadig geworden.
Dit jaar waadt het Joods Historisch Museum in Amsterdam het debat in met een nieuwe tentoonstelling dat materiaal bevat waarvan enige hoop is dat het eindelijk de vraag zal oplossen of afbeeldingen van Zwarte Piet racistisch zijn. De beslissing om het onderwerp aan te pakken ligt politiek gevoelig en de directeur van het museum is duidelijk dat zijn instelling tegen de gewoonte is.
Ontvang The Jewish News Daily Edition per e-mail en mis nooit onze topverhalen. Gratis aanmelden
De tentoonstelling laat zien dat Jan Schenkman, een leraar die in 1850 de eerste illustraties van Zwarte Piet in een kinderboek publiceerde, ook de auteur was van een populaire serie boekjes over een Joodse soldaat met een haakneus, genaamd Levie Mozes Zadok. Met de titel “Levie Zadok en Zwarte Piet: twee karikaturen”, is de museumtentoonstelling gebaseerd op een boek dat vorige maand werd gepubliceerd door historicus en journalist Ewoud Sanders met de titel “Lachen om Levie”, de eerste die Zwarte Piet onderzocht in het licht van Schenkmans antisemitisme.
“Het is het bewijs dat deze traditie niet alleen racistisch is, maar dat ze in feite geworteld is in racisme”, zei Sergio Berrenstein, een Nederlandse antiracisme-activist, tegen het Joods Telegrafisch Agentschap. (Berrenstein is niet Joods.)
De boekjes die in het museum worden tentoongesteld, geschreven in de vorm van brieven van Levie aan zijn moeder, beginnen met een satirische noot in gebroken Nederlands van Levie aan zijn ‘mammele’, een Jiddische uiting van genegenheid voor moeder. Na het succes van het eerste boekje schreef Schenkman er nog een waarin Levie opschept over het verkopen van tentonderdelen aan ijskoude soldaten tijdens het beleg van Sebastopol in 1854. Het kwam met een grijnzende karikatuur van Levie afgebeeld met een enorme haakneus en een borstelige snor.
Er werden ongeveer 50.000 exemplaren van het boekje gedrukt – “een cijfer dat in 19e-eeuwse termen enorm was en een bewijs van de enorme populariteit van de brieven”, zei Emile Schrijver, de directeur van het Joods Historisch Museum.
De Levie-boekjes zijn tegenwoordig niet algemeen bekend, volgens Robert Vuisje, een joodse auteur die de Joods-zwarte relaties in zijn geschriften heeft onderzocht en een prominente criticus is van het gebruik van Zwarte Piet.
“Het toont vooral een verschuiving na de Holocaust in de grenzen van hoe Joden kunnen worden behandeld in de populaire cultuur”, vertelde Vuisje aan JTA. “En het laat ook zien dat de grenzen niet genoeg zijn verschoven over hoe zwarten kunnen worden behandeld.”
Schenkman schreef vervolgens nog twee Levie-boekjes, waarna de serie zo populair werd dat hij een eigen leven ging leiden, met fans die hun eigen versies verspreidden. Gedichten over Levie volgden (“terwijl bommen langs zijn ogen vlogen, zat onze vriend Levie stevig vast terwijl hij in feite moest vechten”), samen met geïllustreerde stripverhalen. In een van de laatste, uit 1855, wordt Levie afgebeeld met make-up om op een ‘bosjesman’ te lijken – een verwijzing naar Afrikanen die destijds op beurzen in Frankrijk te zien waren. Volgens het museum was het de eerste afbeelding van een blanke met een zwart gezicht in de Nederlandse literatuur.
Tegen de jaren 1860 was Levie zo bekend geworden dat Nederlandse bakkers Levie-vormige peperkoek verkochten, compleet met een enorme neus, blijkt uit de tentoonstelling.
“Levie was een 19e-eeuwse hit”, zegt Schrijver, die ook het Joods Cultureel Kwartier van Amsterdam runt, dat het museum en verschillende andere Joodse instellingen omvat.
Ter vergelijking: Schenkmans afbeeldingen van Zwarte Piet waren veel beleefder. Zijn kinderboek uit 1850 “St. Nicholas and his Aide ”beeldt Zwarte Piet slechts af als een zwarte man die naast de paardrijdende Sint Nicolaas loopt. De eerste afbeeldingen van Zwarte Piet bevatten geen van de kenmerken die later aan het personage werden toegevoegd, mogelijk door adverteerders, zoals overdreven rode lippen, oorbellen en clowneske kostuums. Voorstanders van Zwarte Piet wijzen hier vaak op als bewijs dat het personage niet intrinsiek racistisch is.
Het onderwerp is vandaag politiek gevoelig. Zaterdag zijn in de oostelijke stad Venlo vier mensen gearresteerd na een botsing met demonstranten die tegen het gebruik van Zwarte Piet waren. Vorig jaar werden anti-Piet-activisten belegerd door tegendemonstranten in een schoolgebouw, dat de aanvallers vernielden door ramen in te slaan en vuurwerk af te zetten.
Terwijl Schrijver waarschuwt voor het beoordelen van een 19e-eeuws cultureel fenomeen naar hedendaagse maatstaven, zegt hij dat de houding van het museum transparant is.
“Ja, we komen aan de kant van de Black Pete-tegenstanders door dat als onderwerp te kiezen,” zei hij. Maar de belangrijkste bijdrage van de tentoonstelling aan het debat is dat ‘laat zien dat, in tegenstelling tot wat veel voorstanders van Zwarte Piet beweren, dit geen oude traditie is, maar iets uit de 19e eeuw, en dat het deel uitmaakt van een bredere context waarin mensen geen kwaad zagen in hele groepen mensen beledigen. “
De tentoonstelling is ontvangen aanzienlijk media aandacht in Nederland is de blootstelling die Berrenstein, de antiracisme-activist, zegt belangrijk omdat het “de feiten rechtzet” voor Zwarte Piet.
“Het is een belangrijke vondst omdat het tot de kern van het probleem gaat”, zei hij tegen JTA.
Maar, voegde hij eraan toe: “Het zal degenen informeren die geïnformeerd willen worden. Ik maak me geen illusies van zijn vermogen om degenen te bereiken die dat niet doen. “