Kinderdagverblijven in Nederland worstelen met peuters die extra hulp nodig hebben. Ongeveer een derde van de peuters in de kinderopvang vertoont problematisch gedrag of spreekt de taal niet goed, maar kinderopvang heeft onvoldoende geld en kennis om deze kinderen de juiste zorg te bieden, meldt AD.
Uit onderzoek onder 120 dagopvanglocaties bleek dat 24 procent van de kinderen in dagopvang en 37 procent van de peuters in crèches extra zorg nodig heeft, aldus de krant. De meeste van deze kleintjes hebben extra taalondersteuning nodig. Ongeveer 6 procent heeft gedragsproblemen.
Hoewel pedagogisch personeel dit gedrag opmerkt, vinden ze het vaak moeilijk om peuters de juiste begeleiding te geven, vooral omdat ze vaak voor meer dan een dozijn andere peuters moeten zorgen. Extra hulp inroepen is meestal niet mogelijk omdat er volgens de krant geen geld voor is. Dit leidt ertoe dat leerkrachten zo goed mogelijk doormodderen of dat peuters onnodig worden doorverwezen naar een medische kinderopvang.
De wet stelt dat kinderen die extra zorg nodig hebben in het onderwijs deze zoveel mogelijk in de reguliere lessen moeten krijgen. Maar voor dit soort kinderdagverblijven is niets geregeld. Slechts enkele gemeenten reserveren extra geld voor preventieve ondersteuning van kinderen van 0 tot 4 jaar.
Kinderdagverblijven willen dat hier verandering in komt en hebben geld nodig om kinderen te helpen die extra zorg nodig hebben.
Moederorganisatie Boink vindt ook dat er meer draagvlak moet komen voor passende opvang. ‘Als kinderdagverblijven het niet aankunnen, moeten die peuters meteen naar de kinderopvang. Dat is vele malen duurder en niet altijd nodig’, zei voorzitter Gjalt Jellesma tegen de krant. Hij roept op om te onderzoeken wat kinderdagverblijven nodig hebben om kinderen te ondersteunen die extra aandacht nodig hebben.