Nota “Beheer Openbaar Ruimte” aangeboden aan de raad – Utrecht

[ad_1]

Foto: gemeente Utrecht

Het Utrechtse college heeft de gemeenteraad de nota Beheer Openbare Ruimte aangeboden. In de nota brengt de gemeente in beeld wat de staat is van de kwaliteit van de openbare ruimte, gebaseerd op door de raad vastgestelde kwaliteitsniveaus. Ook staat beschreven hoe we de openbare ruimte ontwikkelend willen beheren, wat de omvang van het achterstallig onderhoud is en hoe de gemeente de verschillende opgaven wil betalen.

Waar voorheen de nadruk lag op het behoud van de functionaliteit (functioneel beheer), wil het college nu meer mee met de veranderde behoeften en gemeentelijke ambities op de momenten waarop groot onderhoud of vervanging plaatsvindt (ontwikkelend beheer). Ontwikkelend beheer betekent dat objecten in de openbare ruimte niet alleen worden vervangen, maar ook direct worden verbeterd. Daarmee creëert de gemeente een fysieke leefomgeving die de gebruikers stimuleert om te sporten, te spelen en elkaar te ontmoeten in een aantrekkelijke, groene openbare ruimte, waarbij mensen zo weinig mogelijk last hebben van hittestress en wateroverlast. Kortom, een openbare ruimte die bestand is tegen klimaatontwikkelingen en bijdraagt aan Gezond Stedelijk Leven voor iedereen.
De Utrechtse openbare ruimte telt duizenden objecten, variërend van wegen tot bomen en van verlichting tot speeltoestellen. De komende decennia krijgt Utrecht te maken met grote vervangingsopgaven in de openbare ruimte. Juist deze opgaven bieden kansen om direct te kijken naar mogelijkheden om ‘werk met werk’ te maken. “De ontwikkeling van onze stad is meer dan het stapelen van stenen” zegt wethouder Diepeveen (Openbare Ruimte). “Ook bij het vervangen van de riolering kijken we direct of de weg ook gerenoveerd kan worden en wat we kunnen doen op het gebied van groen. Want (meer) groen in de openbare ruimte maakt de leefomgeving een stuk prettiger”.
De nieuwe financiële strategie gaat uit van “duurzaam begroten”. De kosten voor de benodigde vervangingsinvesteringen worden verspreid over meerdere jaren, en toegerekend aan de jaren van daadwerkelijk gebruik. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie, waarin de totale kosten van de investering direct ten laste van het jaar van uitvoering worden gebracht. De eerste vier jaar is er op deze manier voldoende geld beschikbaar binnen de huidige begroting, daarna is er wel meer geld nodig.



[ad_2]

Bron

Plaats een reactie