„Kil en onverschillig, dat was de sfeer die Joodse mensen en zeker mijn arme moeder direct na de oorlog meemaakten. Daarom juich ik dit toe’’, zegt Bert Woudstra als hij ’s middags bij Herbert Zwartz aan de thee zit. Op tafel ligt de krant met de kop ‘Onderzoek naar roof joods vastgoed’. Het is tijdens een urenlang gesprek een beladen onderwerp, dat de herinnering van de vitale heren op leeftijd doet herleven.