UMCG: Consultatiebureaus voor ouderen niet effectief

[ad_1]

dinsdag, 16. oktober 2018 – 11:07

Groningen

Kan een Consultatiebureau voor ouderen er voor zorgen dat (kwetsbare) ouderen zo gezond mogelijk oud worden? Nee, zo blijkt uit onderzoek van het UMCG, Rijksuniversiteit Groningen, Hogeschool Windesheim en Leyden Academy on Vitality and Ageing. De onderzoekers publiceren hun resultaten vandaag in het Journal of Aging and Health.

Roken, overgewicht, weinig bewegen en alcohol gebruik, allemaal factoren die niet bevorderlijk zijn voor de gezondheid. Iemand van middelbare leeftijd heeft vaak nog geen klachten door bijvoorbeeld roken of een paar biertjes per dag. Ouderen krijgen echter steeds meer lichamelijke klachten door hun levensstijl. Daarnaast hebben ouderen vaak meer zorg nodig omdat ze steeds minder zelfredzaam zijn. Om hier op in te spelen is in de afgelopen tien jaar geëxperimenteerd met Consultatiebureaus voor ouderen. Verschillende partijen hebben Consultatiebureaus voor ouderen opgericht, zoals thuiszorgorganisaties Icare en Evean/Espria (gefinancierd door ZilverenKruis Achmea). In 2009 zijn ze gestart in Noord-Oost Nederland en er zijn 65 locaties actief geweest. In de loop der jaren hebben duizenden ouderen deze bureaus bezocht.

Ouderen kwamen in aanmerking voor deze Consultatiebureaus als ze een hoger risico hadden op kwetsbaarheid, rookten of overgewicht hadden. Tijdens deelname aan de Consultatiebureaus werden de mogelijke leefstijlrisico’s in kaart gebracht door de wijkverpleegkundige. Niet alleen werd er gekeken naar de fysieke gezondheid maar ook de sociale en mentale gezondheid werd meegenomen. Tijdens dit eerste consult besprak de verpleegkundige de resultaten met de oudere, met motiverende gespreksvoering als ondersteunende techniek voor gedragsverandering. Ook kon de verpleegkundige de oudere doorverwijzen naar de huisarts of adviseren om naar een diëtist te gaan.

De onderzoekers hebben onderzocht of het Consultatiebureau voor thuiswonende ouderen een positieve invloed kon hebben op de gezondheid en hun zorgbehoefte. Daarbij keken ze naar het verschil in (ervaren) gezondheid en naar zorgbehoefte van thuiswonende ouderen na één jaar. Conclusie: de gezondheid bleef gelijk maar de zorgbehoefte steeg. Deze resultaten zijn  vergelijkbaar met ouderen die de interventie niet ontvingen; ook in die groep bleef de gezondheid gelijk en hadden ouderen een iets grotere zorgbehoefte.

 Binnen het onderzoek is nog specifiek gekeken naar de metingen die de verpleegkundige had gedaan en naar de leefstijl van de ouderen. Ook hierbij werden na één jaar geen verschillen gevonden. Wel gaven deze gegevens een uitgebreid beeld van de kwetsbare ouderen die aan de Consultatiebureaus deelnamen. Zo blijkt uit de analyses dat deze kwetsbare ouderen veel risicofactoren combineren met een ongezonde leefstijl. Ongeveer 40% van deze ouderen had een te hoge bloeddruk en het merendeel beweegt te weinig (61%) en valt in de categorie risicovol alcoholgebruik (80%).

Dat deze Consultatiebureaus weinig bijdragen aan een gezonder leven voor ouderen laat zien dat er meer nodig is dan een bureau dat zijdelings betrokken is bij (kwetsbare) ouderen. Deze bevindingen komen grotendeels overeen met de uitkomsten van het rapport over Zelfredzaamheid bij ouderen, zoals gepubliceerd  door de gezondheidsraad afgelopen zomer.

[ad_2]

Bron

Plaats een reactie