Het aantal werklozen in Nederland is in het derde kwartaal, vergeleken met het voorgaande kwartaal, voor het eerst in 5,5 jaar gestegen, aldus het CBS. In het derde kwartaal waren er 319 duizend werklozen, 14 duizend meer dan in het tweede kwartaal. Het werkloosheidspercentage is gestegen van 3,3 procent naar 3,4 procent.
Volgens het statistiekenbureau is de toegenomen werkloosheid het gevolg van verschillende stromen op de arbeidsmarkt. Meer mensen verloren hun baan, minder mensen vonden een baan. En meer mensen kwamen op de arbeidsmarkt en konden niet meteen werk vinden dan mensen die de arbeidsmarkt verlieten.
In het derde kwartaal betraden 141 duizend mensen de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld na het verlaten van school of na terugkeer van de tijd dat ze niet werkten om een gezin te stichten, en konden ze geen baan vinden. In totaal verlieten 110 duizend werklozen de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door met pensioen te gaan. Als gevolg hiervan is het aantal werklozen met 31 duizend gestegen door de zogenaamde netto-instroom van de niet-werkende bevolking. Het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt is sinds het vierde kwartaal van 2014 hoger dan het aantal vertrekkers.
Meer mensen vonden werk dan mensen die in het derde kwartaal hun baan verloren, maar het verschil tussen deze twee groepen wordt kleiner. 69 duizend werknemers verloren hun baan in het derde kwartaal, vergeleken met ongeveer 60 duizend elk kwartaal in 2018. En 86 duizend mensen vonden een baan, vergeleken met 95 duizend in het tweede kwartaal. Dit leidde tot een afname van 17 duizend werklozen in het derde kwartaal, vergeleken met 25 duizend in het tweede kwartaal.
Door de hogere werkloosheid daalden de spanningen op de arbeidsmarkt enigszins. In het derde kwartaal waren er gemiddeld 90 openstaande vacatures per 100 werklozen, vergeleken met 93 per 100 werklozen in het tweede kwartaal.