VS, Europa, Zuid-Azië getroffen door terrorisme

[ad_1]

Amsterdam [Netherlands], 27 januari (ANI): Het discours over veiligheid is verschoven van ’traditionele’ veiligheidskwesties zoals conflicten tussen staten en nucleaire oorlog naar ‘niet-traditionele’ dreigingen door niet-statelijke actoren zoals de Al-Qaeda, IS en Lashkar -e-Taiba. Europese en Zuid-Aziatische landen moeten een veelzijdige reactie aannemen om dit tegen te gaan, zei een Europese denktank.

Volgens de European Foundation for South Asian Studies (EFSAS) is terrorisme de afgelopen decennia naar voren gekomen als een van de belangrijkste kenmerken van nationale en regionale discoursen en praktijken op het gebied van veiligheid.

Het groeiende belang van niet-statelijke actoren wordt geïllustreerd door groepen als de Afghaanse Taliban en de Islamitische Staat (IS). De Taliban onderhandelen nu rechtstreeks met de Afghaanse regering en de regering van de Verenigde Staten (VS), terwijl de IS vroeger grote delen van het grondgebied in het zelfverklaarde kalifaat in Irak en Syrië controleerde en functies uitoefent die gewoonlijk worden geassocieerd met overheidsgezag en soevereiniteit, zoals het innen van belastingen en zorg verlenen.

De belangrijkste activiteiten van terroristische organisaties zoals IS en Al-Qaeda zijn voornamelijk gevestigd in het Midden-Oosten, de veiligheidsdreiging die ze belichamen heeft sinds de aanslagen van 11 september 2001 een transnationale en mondiale dimensie gekregen, zei EFSAS.

Al-Qaeda had zich daarvoor al geprofileerd als ’s werelds leidende terreurgroep door de Amerikaanse ambassades in Nairobi en Dar es Salaam in 1998 aan te vallen, maar het waren met name de aanslagen van 11 september in de VS.

Sommige Europese landen zijn het doelwit geworden van grootschalige terreuraanslagen. De treinaanvallen in Madrid in 2004, de bomaanslagen in Londen in 2005, de theateraanvallen op Bataclan in Parijs in 2015, de aanslagen in Berlijn, Brussel, Istanbul en Parijs in 2016 en de aanslagen in Istanbul en Manchester in 2017 hebben niet alleen de Europese focus en retoriek op terrorismebestrijding, maar hebben ook geleid tot een versterkt anti-moslimsentiment in Europa, aldus EFSAS.

De aanslagen hebben littekens achtergelaten in het hart van Europa. In combinatie met de toenemende toestroom van moslimmigranten en vluchtelingen, heeft het ernstige vragen opgeworpen over de toekomstige veiligheid van Europa voor regionale beleidsmakers, veiligheidsprofessionals en het Europese publiek, aldus de Europese denktank.

De veiligheid in Zuid-Azië is ook nadelig beïnvloed door de activiteiten van niet-overheidsactoren en terroristische organisaties. Afghanistan is in geweld gedaald na de heropkomst van de Taliban. Lashkar-e-Taiba, een in Pakistan gevestigde groep, is naar voren gekomen als de belangrijkste terreurorganisatie in de regio, die in 2001 het Indiase parlement in New Delhi aanviel en in 2008 een vier dagen durende aanval op meerdere niveaus uitvoerde in Mumbai.

Andere Zuid-Aziatische landen, waaronder Bangladesh, de Malediven, Myanmar, Nepal en Sri Lanka, zijn ook getuige geweest van verschillende mate en vormen van extremistisch geweld, variërend van kleine en grootschalige aanvallen tot meer algemene kwesties in verband met radicalisering, voegde EFSAS eraan toe.

De denktank gaat dieper in op de modus operandi van drie transnationale terroristische organisaties, waaronder Al-Qaeda, IS en LeT, die allemaal hun capaciteit hebben bewezen om grootschalige terreuraanslagen op transnationaal niveau uit te voeren en die van plan zijn doelen te treffen in zowel Europa als Zuid-Azië in hun wereldwijde jihad. De paper bespreekt de drie organisaties met betrekking tot hun organisatiestructuur, financiering en operationele tactieken.

Het erkent dat terrorisme een veelzijdig fenomeen is dat veelzijdige en gedeeltelijk contextafhankelijke reacties vereist. Het besluit met de nadruk op de noodzaak van meer regionale integratie om de organisatiestructuur van terroristische organisaties te bestrijden, met name met betrekking tot terrorismefinanciering.

Volgens de beleidsaanbeveling moet een eerste stap zijn het strafbaar stellen van terrorisme als zodanig en niet-terroristische activiteiten die kunnen helpen bij het faciliteren van terroristische operaties, bijvoorbeeld financieringsgerelateerde mechanismen. Naast terrorismefinanciering heeft het Bureau voor Drugs en Criminaliteit van de Verenigde Naties nog vier andere activiteiten gemarkeerd die moeten worden gecriminaliseerd en dienovereenkomstig door nationale strafrechtsystemen, waaronder schendingen van de burgerluchtvaart, misdrijven op basis van de status van het slachtoffer (bijvoorbeeld zaken als gijzeling) , overtredingen met betrekking tot gevaarlijke materialen (dwz materialen die kunnen worden gebruikt voor de constructie van IED’s), en overtredingen met betrekking tot schepen, haveninstallaties en infrastructuurvoorzieningen in het algemeen.

In de aanbeveling stond dat beleidsmakers er ook voor kunnen zorgen dat terrorismefinancieringswetgeving een prioriteit wordt van het buitenlands beleid van hun regeringen door middel van interne discussies en druk, een proces dat kan worden vergemakkelijkt door de alomtegenwoordige rol van terrorisme in het hedendaagse politieke discours.

Beleidsmaatregelen met betrekking tot terrorismefinanciering moeten niet alleen gericht zijn op het blokkeren van financiële stromen, maar ook op het bevriezen en in beslag nemen van activa van legitieme en onwettige bedrijven en personen die verband houden met terrorismefinanciering.

Europol heeft onlangs het Europees Centrum voor financiële en economische criminaliteit (EFECC) opgericht, dat tot doel heeft “de operationele steun aan de EU-lidstaten en EU-organen op het gebied van financiële en economische criminaliteit te versterken en het systematische gebruik van financiële onderzoeken te bevorderen” ( Europol, 2020), wat wijst op het groeiende bewustzijn voor het onderzoeken van het verband tussen criminele activiteiten en terrorismefinanciering, beleidsaanbeveling toegevoegd.

De EU zou een leidende rol kunnen spelen bij de samenwerking met organisaties zoals de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC) en de Associatie voor Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) door middel van gezamenlijke activiteiten, opleidingsprogramma’s en communicatie tussen de instanties over beste praktijken en lopende onderzoeken. Door de samenwerking en de dialoog te versterken, zou de EU ook haar geografische reikwijdte van het toezicht kunnen vergroten en organisaties als Interpol kunnen gebruiken als middel om de communicatie- en handhavingsmechanismen te verbeteren.

Met name in Zuid-Azië moet een verbeterde veiligheidscoördinatie op nationaal en regionaal niveau gepaard gaan met juridische mechanismen die de handhaving van burgerrechten en mensenrechten in het strafrechtelijk systeem waarborgen. Terrorismebestrijdingswetgeving moet zodanig worden geconstrueerd en toegepast dat deze onderhevig is aan juridische checks and balances en dus niet willekeurig kan worden toegepast, aldus de aanbeveling. (ANI)

.

[ad_2]

Plaats een reactie