PHILIPSBURG – De Antilliaanse luchtvaartmaatschappij Winair verdedigt de miljoen dollar lening die het bedrijf van de Nederlandse overheid ontvangt. Er was ophef op de eilanden omdat concurrerende spelers niet van die luxe genieten. Commissaris Hans de Jong noemt de steun echter terecht en noodzakelijk.
In een open brief aan onze redactie onderbouwt De Jong zijn mening dat de drie miljoen dollar die Winair als lening ontvangt nodig is om het bedrijf en de verbindingen tussen de Antilliaanse eilanden drijvend te houden.
“De verlening van financiële liquiditeitssteun door de Nederlandse overheid in de vorm van een lening van drie miljoen dollar heeft blijkbaar voor nogal wat opschudding gezorgd in het Caribische deel van het Koninkrijk. De media, zowel in Nederland als in het Caribische deel van het Koninkrijk, hebben er de afgelopen dagen uitgebreid aandacht aan besteed en ook in Nederland zijn Kamervragen gesteld ”, aldus De Jong.
“Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) legt in een brief van 31 december aan de Tweede Kamer duidelijk uit hoe en waarom deze hypotheeklening wordt verstrekt. Zoals uit de brief mag blijken, is het voor Winair geen gratis rit. Het betreft een hypotheeklening met een pand dat aan Winair toebehoort als onderpand, met een rentepercentage van 4,41 procent. Dat geld, inclusief de rente, moet in principe binnen anderhalf jaar worden terugverdiend. Het op korte termijn beteugelen van het coronavirus en daarmee het herstel van het aantal vliegreizen is essentieel om deze tijdlijn realistisch in te kunnen vullen. ”
Noodzakelijke verbindingen
Hij vervolgt: “De Nederlandse staat is voor 7,95 procent aandeelhouder van Winair. In aanloop naar de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen is dit destijds bepaald op basis van de Asset Division Committee. Voor Nederland was destijds en is het argument, aldus de brief, het algemeen belang van het onderhouden van vliegverbindingen met Saba en Sint Eustatius. Nederland heeft dus (kennelijk) belang bij het continueren van verbindingen en daarmee de transportzekerheid van het serviceniveau. Vóór het uitbreken van de COVID-19 pandemie in maart vorig jaar bediende Winair niet alleen de Bovenwindse Eilanden, maar ook Curaçao en via Curaçao Bonaire en Aruba. Een directe verbinding tussen Sint Maarten en Bonaire bleek bij gebrek aan voldoende passagiers niet haalbaar. Door de verschillende routes te ontwikkelen heeft Winair bijgedragen aan het verbeteren van de connectiviteit van het Caribische deel van het Koninkrijk; een gat dat werd achtergelaten nadat InselAir de dienst moest stopzetten omdat het AOC niet werd vernieuwd. “
Volgens De Jong kon niemand ontkomen aan het feit dat de connectiviteit na het verdwijnen van InselAir een flinke klap had gekregen, wat ook terug te zien is in de ontwikkeling van de transportcijfers over de afgelopen tien jaar. “De belangrijke rol van Winair in het vervoer binnen het Caribische deel van het Koninkrijk kan dan ook niet worden ontkend en de Nederlandse steun vanuit een openbaar belang bij het onderhouden van de luchtverbindingen onderstreept deze stelling. Overigens heeft de regering van Sint Maarten als grootaandeelhouder salarisondersteuning verleend aan Winair, binnen de financiële mogelijkheden van het eiland, om de gevolgen van de coronapandemie en de teruglopende dienstverlening op te vangen. ”
Gerechtvaardigde ondersteuning
Is er sprake van (oneerlijke) staatssteun ten koste van de andere luchtvaartmaatschappijen die in het Caribisch gebied opereren? De Jong denkt van niet. “Het staat Aruba en Curaçao bijvoorbeeld vrij om hun“ eigen ”luchtvaartmaatschappijen een financiële impuls te geven. In tegenstelling tot Winair zijn alle bedrijven echter in particulier bezit en moet het verzoek om ondersteuning daarom van deze particuliere entiteiten komen. De afspraken die Nederland met beide landen heeft gemaakt voor een derde tranche financiële ondersteuning in het laatste kwartaal van 2020 bieden hiervoor zeker kansen. Helaas weet ik niet of Aruba Airlines, DiviDivi, EZAir en Jetair hun respectieve regeringen hebben benaderd. “
De Jong benadrukt dat het een lening betreft die goed en liefst op tijd en met de afgesproken rente moet worden terugbetaald. “Juist omdat Winair ook een Frans grondgebied bedient, is de lening uitvoerig getest op verenigbaarheid met EU-wet- en regelgeving inzake staatssteun. Tegenover het steunbedrag staat een vervoersverplichting met een minimaal serviceniveau. Welk ander bedrijf binnen het koninkrijk heeft deze verplichting? Dit is overigens een retorische vraag; Geen enkele.”
Onderzoek dat Peter Hartman, voormalig CEO van KLM, met medewerking van alle delen van het Koninkrijk heeft uitgevoerd naar de connectiviteit binnen het Caribische deel van het Koninkrijk heeft volgens De Jong duidelijk aangetoond dat de routes binnen het Caribische deel van het Koninkrijk in absolute aantallen dun, waarbij de marktwerking niet altijd tot zijn recht komt.
“Zijn commissie, die begin 2017 is ingesteld op voorstel van de ministers Eugene Rhuggenaath (toen Economische Zaken) en Suzanne Camelia-Romer (toen Verkeer en Vervoer) van Curaçao, zet een paar stappen voorwaarts om de duurzaamheid te verbeteren. van het serviceniveau tussen de (eilanden) landen tegen betaalbare tarieven. Het invoeren van een soort openbaredienstverplichting, zoals de Stichting Economisch Onderzoek de Commissie biedt, is zeker een optie en de moeite waard om verder te bespreken, maar laat tegelijkertijd de beleidsmakers kijken naar de hoogte van de heffingen die door de verschillende actoren in de luchtvaartketen worden opgelegd. op de betrokken luchtvaartmaatschappijen, zodat de vermeende hoge tarieven die aan de passagier in rekening worden gebracht, in perspectief kunnen worden geplaatst. Door simpelweg de tarieven in het Caribisch gebied te vergelijken met de tarieven die onder meer aan de passagier in Europa in rekening worden gebracht, zonder deugdelijke onderbouwing, blijft de discussie steken in het uiten van louter emoties die geen recht doen aan het belang van connectiviteit door de lucht die de levensader is. van de eilanden en eilanden van het Caribische deel van het Koninkrijk. Een mooie uitdaging voor na de verkiezingen in Nederland en Curaçao in maart. ”
.